De Binckhorst in Den Haag is een verouderd industriegebied dat tegen de binnenstad aan ligt. Vanwege deze gunstige ligging wil de gemeente de Binckhorst ontwikkelen tot een aantrekkelijk woongebied. Dat gebeurt stap voor stap, en zonder vastomlijnd plan. Dit biedt ruimte aan initiatieven van onder meer bedrijven.
Bestemmingsplan met verbrede reikwijdte
De gemeente Den Haag heeft een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte gemaakt. Zo’n plan loopt vooruit op het omgevingsplan uit de Omgevingswet.
In het bestemmingsplan geeft de gemeente alleen de richting en kaders aan voor de herontwikkeling van de Binckhorst. Daardoor is er ruimte voor initiatieven van bijvoorbeeld bedrijven. De gemeente nodigt bedrijven ook actief uit om met goede plannen voor het gebied te komen. Daarnaast ondersteunt de gemeente initiatieven voor de herontwikkeling van de Binckhorst. Het is belangrijk dat alle plannen voldoen aan de milieuregels.
- In het plan staan open normen. Deze worden ingevuld met beleidsregels.
- Saldering is toegestaan. Hierdoor kan iets dat een negatieve invloed heeft op de leefomgeving, verrekend worden met iets dat een extra positieve invloed heeft. Dat leidt netto tot een verbetering van de fysieke leefomgeving.
Waarom de Crisis- en herstelwet?
In het omgevingsplan wordt gewerkt met open normen die met beleidsregels worden ingevuld. Verder is in het plan saldering toegestaan.
Ervaringen en resultaten
- De regels in het plan zijn abstract. Dit zorgt voor flexibiliteit. Maar de regels zijn daardoor soms moeilijk uit te leggen. Daarom gaat de gemeente direct in gesprek met initiatiefnemers. In zo’n gesprek wordt uitgelegd of en hoe een initiatief tot stand kan komen binnen de regels.
- In vergunningstafels wordt beoordeeld of een initiatief past binnen de regels van het omgevingsplan. Initiatiefnemers kunnen hierbij aanschuiven. Zij kunnen dan met de gemeente in gesprek over hun initiatief en de kansrijkheid hiervan. Ook horen ze dan welke stappen ze moeten zetten om een vergunning te krijgen.
- De gemeente onderzoekt telkens pas bij het verlenen van een omgevingsvergunning of er wordt voldaan aan milieuregels. Dat leidt tot meer onderzoek in deze fase. Tegelijk zorgt het voor een flexibeler omgevingsplan.